donderdag 27 oktober 2011

Opdrachten Literatuurgeschiedenis

1. Wat is een pennenproef?
Een proef om te kijken of de ganzenveer nog goed schreef, meestal werd er dan op de laatste bladzijde een krabbel gezet.
2. In welke tijd werd Oud Nederlands gesproken?
Ca. 800 tot 1150


3. Leg op grond van de tekstpagina ‘Lied van Halewijn’ uit welke eigenschappen van mondeling overgeleverde literatuur daarin naar voren komen.
Herhaling, gepaard rijm (AA, BB, CC), makkelijk in het gehoor en makkelijk te begrijpen.


4. Welke invloeden hadden kruistochten op de hoofse cultuur?
Door de kruistochten kwam de bevolking in contact met de Arabische cultuur, deze was al verder ontwikkeld dan de onze. En door deze invloed begonnen de Franse als eerste aan de Hoofse cultuur.
5. Wat was het belangrijkste principe van de Hoofse omgangsvormen?
Respect, je laat iedereen in zijn/haar waarde en zorgt ervoor dat iedereen het leuk heeft.


6. Lees de tekstpagina over Floris en Blancefloer. Leg uit in hoeverre kruistochten van belang zijn geweest bij het schrijven van deze roman.       Door de kruistochten kwam de bevolking in aanraking met de Arabische cultuur, als dit niet zo zijn geweest zouden deze twee nooit bij elkaar zijn gekomen.


7. Waar blijkt in het tekstfragment dat Reinaert een doortrapte schurk is?
Hij doet er vanalles aan om zichzelf te redden, maakt niet uit of daar onschuldige slachtoffers bij vallen.

8. Welke twee tegenstrijdige gevoelens maakt Reinaert bij de lezer/luisteraar los?     Bewondering voor de slim/sluwheid van de vos, maar afschuw voor zijn daden.


9. Waarin verschilt een blokboek van de boekdrukkunst?
Een blokboek werd gesneden uit hout en die kon je 1 keer gebruiken. Drukvellen kun je meerdere malen gebruiken.

10. Wat was het eerste Nederlandse gedrukt boek?De Bijbel.


11. Wat is de functie van zo’n titelpagina en waarom hebben drukkers dit uitgevonden?      Drukkers wilden het er aantrekkelijk uit laten zien, om zo de aandacht van de mensen te trekken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten